Beroepsziekte? Nu sneller toegang zorg!

Na vijf jaar onderhandelen met de werkgever krijgen nu politiemensen met beroepsgerelateerde gezondheidsklachten sneller toegang tot (financiële) voorzieningen die hun herstel en re-integratie ondersteunen. Zorg en aandacht voor hun problemen worden het uitgangspunt in plaats van een complexe medisch-juridische erkenningsprocedure.

Smartengeld
Voor de gedupeerde medewerkers hebben de werkgever en de bonden in het verleden
meerdere (financiële) voorzieningen afgesproken, met name doorbetaling van het loon,
vergoeding van medische kosten en toekenning van smartengeld bij blijvende invaliditeit door
een dienstongeval of beroepsziekte. Deze laatste aanspraak werd in 1997 in artikel 54a van
het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) vastgelegd.

Blijvende invaliditeit
In de loop der jaren werd deze bepaling door de werkgever en de bonden uitgewerkt in twee
praktische regelingen: de Regeling smartengeld dienstongevallen politie (van kracht
geworden in 2007) en de Regeling vergoeding beroepsziekten politie (van kracht geworden in
2015). Deze documenten beschreven vooral hoe het percentage blijvende invaliditeit als
gevolg van een dienstongeval of een beroepsziekte bepaald moest worden. Dat percentage
bepaalde namelijk de hoogte van het bedrag aan smartengeld.

Officiële erkenning
Het was redelijk geregeld alleen het beleid was jarenlang dat ondersteunende voorzieningen pas beschikbaar kwamen als de klachten officieel waren erkend als een beroepsziekte of een dienstongeval. Zonder die erkenning kwam je dus helemaal niet aan de vergoeding van medische kosten, doorbetaling van het loon en het berekenen van de juiste hoeveelheid smartengeld toe.

Criteria beroepsziekte
Een extra drempel daarbij waren de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep – de hoogste
rechter in ambtenarenzaken – over de erkenning van een beroepsziekte bij politiemensen. De
Raad legde de lat op dat punt nogal hoog, aangezien politiewerk neerkomt op het klaarstaan
voor zwaar werk in moeilijke omstandigheden. Omdat politiemensen daarop getraind en
voorbereid (kunnen) zijn, was het oplopen van een aandoening door dat werk alleen aan de
orde als er buitengewone en/of onvoorzien zware vormen van belasting hebben
plaatsgevonden – aldus de rechtspraak van de CRvB.

Meer reële eisen
Er kwamen rechtszaken voordat er een erkenning toegekend werd. De werkgever kon op dat punt ook formalistisch zijn. Niet alleen wilde hij vaak eerst overtuigend medisch bewijs van het bestaan van bepaalde klachten, ook moesten collega’s vervolgens aantonen dat de gezondheidsproblemen samenhingen met het politiewerk. Bewijs dat voor een letselschadeslachtoffer niet eenvoudig te leveren is.

In het nieuwe stelsel is dit beter ingericht. Vertrouwen in het uitgangspunt. Aan het leveren van
eventueel bewijs worden meer reële eisen gesteld.

PTSS-protocol
In 2012/2013 vond een bijzondere krachtenbundeling plaats. Toenmalig NPB-voorzitter Han
Busker en toenmalig politieminister Ivo Opstelten besloten zich samen sterk te maken voor
meer erkenning van een ernstig gezondheidsrisico dat het werk van politiemensen met zich
meebrengt: het ontwikkelen van PTSS – een post-traumatische stressstoornis.

Het gevolg was de invoering van een speciaal PTSS-protocol voor de politiesector, waarmee
al te stringente juridische erkenningsprocedures in principe werden omzeild. De politiebonden besloten door te pakken.

Eind 2014 volgde een coulanceregeling waarmee ook reeds verjaarde PTSS-zaken voor
erkenning en vergoeding in aanmerking kwamen. Voor alle duidelijkheid: voor andere
beroepsziekten – zoals een burn-out of de ziekte van Lyme – bleven de zwaardere eisen van
de CRvB voor de erkenning van een beroepsziekte bij politiemensen van kracht.

Juridisch getouwtrek
In de jaren na 2016 werd de zorgkant van het PTSS-beleid in toenemende mate overschaduwd door juridische zaken over de financiële aanspraken. NPB-voorzitter Jan Struijs besloot de gevolgen
te laten documenteren in het boek ‘Zie me staan’, dat in 2018 verscheen. Schrijfster Trea van
Vliet portretteert daarin zeven NPB-leden die door hun werk met PTSS worstelen.

Kille bedoening
Jan Struijs destijds: ‘De persoonlijke verhalen in dit boek maken duidelijk dat politiemensen
met verwaarloosde mentale blessures door het korps niet zo zorgvuldig worden behandeld als
zou moeten. Op papier kan alles goed geregeld zijn, maar dat zegt nog niets over de praktijk.
Die is helaas om te janken. Ook de politiek mag zich door deze verhalen aangesproken
voelen. De kille manier waarop het korps op de gezondheidsproblemen van deze collega’s
heeft gereageerd is immers voor een groot deel terug te voeren op de bezuinigingen die de
politie de afgelopen tien jaar zijn opgelegd.’

Toenmalig politieminster Grapperhaus nam die handschoen op. In januari 2020 meldde hij de
Tweede Kamer dat hij met de politiebonden en de korpsleiding ging werken aan ‘een eigen
PTSS-beleid’. Dat zou zorgen voor ‘meer transparantie, meer tempo en minder druk voor de
betrokken mensen, met als uitgangspunt dat de medewerkers bij de politie in dienst blijven.’
Dat jaar startten de gesprekken over een andere opzet van de ondersteuning van politiemensen
die door hun werk gezondheidsklachten krijgen.

Verbeterd stelsel
NPB-letselschadejurist Björn Vreeswijk: ‘De uitkomst van dat beleidsproces is een verbeterd
stelsel voor alle beroepsgerelateerde gezondheidsklachten. Dit vervangt per 1 april 2025 het
bestaande stelsel, waarin de beroepsziekte en het dienstongeval centraal stonden. Voortaan
staan aandacht en zorg voor de medewerkers voorop; hun herstel en re-integratie moeten
optimaal ondersteund worden.’

Wat betekent dat concreet?
 De nieuwe regeling geeft een collega met werkgerelateerde gezondheidsproblemen tijdens
de herstel- en re-integratieperiode snel en gemakkelijk recht op zorg, ondersteuning en
vergoeding van inkomensschade, medische kosten, huishoudelijke hulp en verlies aan
zelfwerkzaamheid. Dit geldt zelfs als de medische klachten slechts voor één procent
veroorzaakt zijn door het politiewerk.
 Re-integratie en (eventuele) herplaatsing vindt in principe binnen de politieorganisatie
plaats. In dat proces wordt een collega begeleid door zijn leidinggevende. De
ondersteuning is gericht op voorzieningen die hem of haar (vooruit)helpen.
 Eventuele resterende (blijvende) schade wordt deels of volledig vergoed, waarbij meer
reële voorwaarden gelden dan onder het huidige stelsel.

Overgangsbeleid
Voor klachten die ontstaan zijn voor 1 april 2025 blijven de bestaande regelingen van kracht.
Dit geldt ook voor (oud-)collega’s met een bestaande erkenning, voor hen verandert er niets
door de komst van het nieuwe stelsel. Over de afhandeling van nog lopende restschadezaken
zijn de werkgever en de bonden nog in gesprek.